Over hoe een blijde boodschap toch ook even moet landen en hoe Frans, de vrijwilliger, van geen dank wil horen ...
Ik liep met mijn vrouw midden in Heerlen, vanwege familiebezoek, toen mijn telefoon ging. Eén van de klantbemiddelaars van Careyn.
"Goedemorgen, we hebben plek voor uw vader. Hij zou komende maandag naar huis kunnen..."
Toen ik aangaf dat de maandag echt een ongelukkige dag was en of het niet op vrijdag zou kunnen, viel er even een stilte. De dame herpakte zich snel en sloot het gesprek af dat ze het gewoon ging proberen.
Het lukte.
"Uw vader kan morgen naar huis..."
Nu viel ik even stil. Opeens realiseerde ik me dat het inderdaad de volgende dag al zou zijn. Maar goed, het was fantastisch nieuws dat het dus ging lukken omdat er een thuiszorgorganisatie was gevonden die hem in zorg wilde nemen. Nieuwsgierig polste ik welke organisatie het was geworden.
Buurtzorg.
Toch.
Nog geen half uur later hing mijn vader aan de lijn. Ook voor hem ging het nu wel erg snel allemaal. Want hoe moet het dan met de boodschappen? En hoe kwam hij eigenlijk thuis? En hoe kwamen al zijn spullen vanuit het verpleeghuis weer thuis? En ...
Ik onderbrak hem. Dat zou allemaal wel goed komen. Probeer nu eerst maar even een beetje blij te zijn. Exact een half jaar na de fatale val, zou hij dan eindelijk weer terugkeren naar zijn appartement.
Het moest duidelijk allemaal nog even landen.
Dat mag, als je 89 jaar bent.
De volgende ochtend stond ik al vroeg in zijn kamer van het verpleeghuis, spullen in te pakken. Vier tassen met kleding, zeepwaren, deodorant en verschillende zalfjes. Wat medicatie en enkele overdrachten. Van de enorme stapel ansichtkaarten, wilde hij alleen die van zijn kleinkinderen behouden.
Op de gang liep een oudere man en mijn intuïtie zei me dat dit wel eens Frans, de vrijwilliger die zoveel met mijn vader aan de wandel was geweest, zou kunnen zijn. Dat bleek te kloppen. Frans is het type vrijwilliger die zijn gewicht in goud waard is en dit eigenlijk niet wil weten: hij doet het niet voor de complimenten of de bedankjes, maar omdat hij vindt dat hij dit moet doen. Bescheiden en ietwat afwerend hoorde hij mij aan. Snel dook hij een kamer in waar hij luidkeels de bewoner begroette en voorstelde om samen naar het restaurant te gaan.
De verzorgenden waren druk in de weer met hun ochtendroutine. Het vertrek van een bewoner is hier "business as usual". Alleen de keukenassistente kwam even op ons aflopen om ons sterkte en heel veel succes te wensen. Mijn vader reed een beetje verloren rond in zijn rolstoel en besloot in het restaurant op de taxi te wachten.
Buiten regende het pijpenstelen.
Het echte avontuur, thuis, ging beginnen.
Reacties
Een reactie posten