Over de proefdag en het "we zullen wel zien" als behandeldoel en over puzzels over de meest gebruikelijke handelingen ...

 


Het was afgelopen vrijdag 5 maanden en 9 dagen geleden dat mijn vader op een brancard zijn huis werd uitgetild. Zijn heup was gebroken. We hebben achteraf zitten puzzelen wat er eigenlijk is gebeurt. Mijn vader hield vol dat hij niet was gevallen of gestruikeld. Hij gleed onderuit en kon dit niet meer tegenhouden. Toen de orthopeed achteraf vertelde dat de kwaliteit van de botstructuur van mijn vader zeer slecht was geweest ("het leek wel pap"), begonnen we het te begrijpen. De heup was spontaan gebroken.

Het was dus hoe dan ook een kwestie van tijd geweest dat mijn vader in het ziekenhuis zou belanden. Het is uiteindelijk 20 april geworden. Na de ziekenhuisopname volgde plaatsing in een verpleeghuis. Hier zou mijn vader moeten revalideren. Alhoewel ik grote twijfels heb bij de kwaliteit van dit revalideren in het verpleeghuis, heeft hij zich in ieder geval bekwaamd in het rijden in een rol-/trippelstoel en is hij voorzichtig aan weer wat gaan lopen.

En vrijdag ging hij dan voor het eerst weer naar huis.

Een proefdag.

Behalve de ergotherapeute, had verder niemand in het behandelteam zich erg bezig gehouden met wat de proefdag dan precies moest inhouden en wat het zou moeten opleveren. Het was meer een kwestie van: "we zullen wel zien..."

Met mijn vader en mijn broer hadden we de dag wel degelijk voorbereid. We realiseerden ons maar al te goed dat een terugkeer naar huis geen vanzelfsprekendheid is. Immers, waar mijn vader een half jaar geleden nog redelijk lopend uit de weg kon, is hij nu veel meer rolstoelafhankelijk. 

Dat levert om te beginnen veel meer en complexere transfers op: uit bed, in de rolstoel; vanuit de rolstoel in zijn leunstoel; vanuit de rolstoel op het toilet; werkzaamheden in de keuken. De meest basale handelingen die mijn vader voor zijn val nog zonder al teveel problemen kon uitvoeren, leveren nu een puzzel op.

Voorbeeld: hij zit in zijn leunstoel en de voordeurbel gaat. Dat betekent nu eerst een transfer vanuit de leunstoel (zo'n sta-op-stoel) naar de rol-trippelstoel. Vervolgens met de rol-/trippelstoel naar de deurtelefoon en horen wie er heeft aangebeld.

Deze handelingen kosten al vele, vele minuten en de kans is groot dat degene die heeft aangebeld allang de conclusie heeft getrokken dat er niemand thuis is.

Dus, samen bedenken hoe je dit voor kan zijn. Van belangrijke diensten: de maaltijdservice, de kapster, de schoonmaakster, is van tevoren bekend op welk tijdstip ze komen. Dus is het belangrijk dat mijn vader zich hier op voorbereid en ervoor zorgt dat hij voor die tijd in de rol-/trippelstoel zit. Voor al het niet aangekondigde bezoek moeten we maar hopen dat ze begrijpen dat mijn vader zijn tempo inmiddels extreem laag is geworden. Of, als het een belangrijk bezoek is, zal mijn broer of ik hier een rol in moeten spelen.

Het is maar een kleinigheid, maar het illustreert wel hoe precies al dergelijke dagelijkse gebeurtenissen opnieuw moeten worden doorgesproken zodat mijn vader, ook als hij rolstoelafhankelijk is, thuis kan blijven wonen.

Nog zo één. De koelkast. Hoe zet je de koelkast neer zodat mijn vader vanuit de rolstoel en de deur geopend krijgt en overzicht heeft van de inhoud van de koelkast. En komt hij dan ook overal bij?

En zo kunnen we wel doorgaan.

Het zou zo fantastisch zijn als in het verpleeghuis een keukenblok was ingericht om dit soort handelingen te kunnen oefenen en dat er voorlichting wordt gegeven over handigheidjes.

Mijn vader doet nu dagelijks loopoefeningen, terwijl de eigenlijke oefening zou moeten zijn, het trainen van zijn armspieren. Hij moet namelijk, door de transfers, voortdurend zijn armspieren gebruiken om zich omhoog te hijsen. Daar zijn instrumenten voor, ook in het verpleeghuis waar mijn vader verblijft. Alleen, ik heb het vaker opgemerkt, in deze oefenruimtes heb ik werkelijk nog nooit iemand bezig gezien. Er wordt gelopen en dan hebben we het eigenlijk wel gehad.

Is dit onwil? Ongetwijfeld niet, maar het illustreert ook dat er nauwelijks vanuit de cliënt wordt geredeneerd: het aanbod wordt voor hen bepaalt.

Enfin.

Ons oog is nu gericht op een naar huis komen van mijn vader. Door de oefendag hebben we gedrieën inmiddels een redelijk beeld van de nog noodzakelijke aanpassingen en dan zal mijn vader maar in het diepe moeten springen.

Hij wil niet anders.

Thuis gekomen ontving ik een mail van de EVV'er. Zij vroeg, belangstellend (het zijn echt aardige mensen), hoe de proefdag was verlopen. Ik heb haar toch maar geadviseerd even het kantoor te verlaten en naar mijn vader te lopen. Hij kan het haar precies vertellen.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Een terugblik op de gang van mijn vader door de verschillende instellingen en over mijn conclusie dat we nog veel te doen hebben om ouderen thuis te laten wonen.

Over hoe een blijde boodschap toch ook even moet landen en hoe Frans, de vrijwilliger, van geen dank wil horen ...

Over het ideaal van de langer thuiswonende oudere en de praktijk van marktwerking en verschraling in de thuiszorg