Over onbekende namen die al weken op een whiteboard staan, de rollen waar we elkaar (ongewild?) in duwen en het goede leven


 

Mijn vader begint over Marieke, één van de verzorgenden op de afdeling. Hij vertrouwt haar. Ze was ook degene die ons indertijd opgevangen heeft toen mijn vader vanuit het ziekenhuis het verpleeghuis binnen kwam. Een wereld die hem maar al te goed bekend is omdat mijn moeder haar laatste jaren in een verpleeghuis heeft gewoond. 

Mijn moeder leed aan dementie, mijn vader moet revalideren. Mijn moeder kon niet meer thuis wonen; mijn vader wil niets liever dan naar huis. 

Of dat gaat lukken, blijft een spannende vraag. Als hij er met de fysiotherapeut over begint, wuift die het probleem weg: de geplande ontslagdatum is ook maar een willekeurig geprikte, die kan net zo goed weer naar een later moment worden verplaatst. Mijn vader is er nog niet gerust op. 

Ik kijk over zijn schouder naar een whiteboard. Hier staan namen op. Zoals die van de contactpersoon, de EVV (eerst verantwoordelijk verzorgende, zoals ze in deze kringen heet): Shannon of Sanne. Ik vraag mijn vader naar deze dames, maar hij heeft geen idee wie ze zijn. Marieke, die kent hij. Ook de fysiotherapeut die op het bord staat vermeld, is een andere dan degene die hem dagelijks opzoekt. En om de lijst compleet te maken, de ergotherapeute die op het bord staat, kent hij inderdaad, maar weer een heel andere ergotherapeut zocht recent contact met mij over de thuissituatie van mijn vader. 

We besluiten straks even langs de fotowand te lopen waar de medewerkers met naam en foto zichtbaar zijn. 

Alleen Sanne is gefotografeerd. Mijn vader kan zich niet herinneren haar ooit te hebben gesproken over zijn behandeling.

We zijn onderweg naar een restaurant, vlakbij het verpleeghuis. Het duurt even voordat we een lege lift treffen om de etage te verlaten. Ik blijf het bijzonder vinden dat deze zorgvoorziening, 4 verdiepingen hoog, slechts één lift kent voor de bewoners. Zover ik kan overzien, is iedere bewoner op de verdieping waar mijn vader verblijft, afhankelijk van de lift. Ik probeerde eens om via de trap de afdeling te verlaten, maar vond iedere toegang tot het trappenhuis afgesloten. Het blijft wonderlijk voor een revalidatieafdeling. 

Enfin, het restaurant is een echt uitje voor mijn vader. Hij is, mag ik rustig zeggen, een verwend man als het op goed eten en drinken aankomt en, alhoewel hij niet klaagt, het eten in het verpleeghuis zal zeker niet aan zijn kwaliteitseisen voldoen: het is hier eten wat de pot schaft. Als hij thuis is, weet hij precies vanwaar hij de kaas, zijn vlees en brood wenst: dat is niet uit de supermarkt. Ook wat dranken betreft is hij precies. Zo nam ik een keer een verkeerde wijn mee en die ging direct door de gootsteen. Ik wil maar zeggen, eten en drinken zijn voor hem veel meer dan alleen de maag vullen. Het is voor hem ook genieten van vakmanschap en smaak. 

Ook realiseer ik me dat mijn vader al sinds 20 april is ondergedompeld in instituten*). Dat doet wat met een mens: een 24 uur per dag afhankelijk zijn van anderen voor de meest, voor u en mij, onbenullige zaken: toiletgang, uit bed komen, tijdstip om te eten, warm eten tussen de middag (terwijl hij altijd ’s avonds warm heeft gegeten), mede-cliënten die hij niet heeft uitgekozen, regels die hij niet heeft bedacht en ga zo maar door. Het gaat, zo vermoed ik, als vanzelf in je haarvaten zitten. 

Maar ook: dagen die zich als een grauwe massa aaneenrijgen, zodat je als vanzelf de grip op de tijd dreigt te verliezen. We zijn zo al bijna 5 maanden verder. Ik kan me dan ook goed voorstellen dat hij, bij het verlaten van het verpleeghuis, even heel diep adem haalt. Even vrij, even weer een individu zijn. Dat heeft niets te maken met de medewerkers op de afdeling: die zijn vrijwel altijd de vriendelijkheid zelve. Het is de context die hen en mijn vader in hun rol dringt. En juist op die context lijken de spelers geen of nauwelijks invloed te hebben. 

Maar hoe zit dat dan met mij in de huizen waar ik verantwoordelijk voor ben? Geef ik invloed? Is er voldoende ruimte om individu te blijven?

Ik ben er niet helemaal gerust op. 


*) lees: Totale instituties - Erving Goffman 1977, Universitaire pers Rotterdam

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een terugblik op de gang van mijn vader door de verschillende instellingen en over mijn conclusie dat we nog veel te doen hebben om ouderen thuis te laten wonen.

Over hoe een blijde boodschap toch ook even moet landen en hoe Frans, de vrijwilliger, van geen dank wil horen ...

Over het ideaal van de langer thuiswonende oudere en de praktijk van marktwerking en verschraling in de thuiszorg