Over Frans die zijn gewicht in goud waard is en over het leven op een treureiland ...

 

onbekende vrouw

Om binnen te komen, heb ik geen deurpasje meer. 

Na enig zoeken is er in het voorportaal een klein belbord waarop per etage een bel is aangebracht. Er hangt echter ook een briefje:

"Bel kapot; bel verpleegkundige (en een 06 nummer). Wel eerst drukken!!!"

Ik interpreteerde de tekst dat ik blijkbaar toch eerst op de knop van de 2e etage (daar verblijft mijn vader) moest drukken, alvorens het beschreven 06 nummer te draaien. Braaf drukte ik op de bel en begon vervolgens het 06-nummer in te toetsen in mijn telefoon.

Achter mij hoorde ik de schuifdeur openen. Vanuit mijn telefoon hoorde ik een stem komen. Ik koos voor de schuifdeur en toen ik deze was gepasseerd, sprak ik in mijn telefoon. Hier kwam echter geen reactie meer. De verpleegkundige had het blijkbaar vaker meegemaakt.

Mijn vader zat alleen in de eetkamer. Hij zat bij een geopende balkondeur en genoot van de frisse lucht en het zonnetje op zijn gezicht. Hij draaide echter direct richting uitgang, toen hij mij in de gaten kreeg.

"Wel de deur goed dichtdoen, hoor"

sprak een voor mij onzichtbaar iemand. Mijn vader poogde vanuit zijn rolstoel de deur te sluiten, maar er schoot al een verzorgende tevoorschijn die de handeling van hem overnam.

"We hebben mensen die suïcidaal zijn op de afdeling", sprak ze in mijn richting.

Een verklarend zinnetje waar een wereld van leed van uitging. Hoogbejaarde mensen die de neiging hebben om over de balkonrand te springen. Ik huiverde.

Op zijn kamer aangekomen, plaatste ik de nieuwe fles whiskey in de la van zijn bedtafeltje. Mijn vader vertelde dat hij inmiddels de hele rondgang over de afdeling kon lopen. Het apparaat waar hij mee oefent vindt hij echter erg vervelend: door de opbouw van het apparaat, is hij gedwongen om erg vanuit zijn schouders en onderarmen te leunen. Deze onnatuurlijke houding is vermoeiend. De fysiotherapeut heeft toegezegd om na het weekeinde een ander hulpmiddel te gaan proberen.

"Het lopen lukt je dus steeds beter?"

Hij knikte tevreden. Gelukkig wel. 

Hij begon weer over Frans.

Frans is een vrijwilliger die mijn vader met regelmaat meeneemt naar buiten, de omliggende wijk in. Het klikt tussen Frans en mijn vader. Frans is de man die hem in verbinding houdt met de buitenwereld. Frans is zijn gewicht in goud waard.

Frans heeft mijn vader gewezen op een restaurant, vlakbij het verpleeghuis. Daar was het goed eten.

Mijn vader keek mij schuin aan.

"Zullen we daar een keer gaan eten? Dan ben ik er even uit."

Dat lijkt mij een goed plan.

Als ik de afdeling weer verlaat, kijk ik, met de mededeling over suïcidale mensen in mijn gedachten, de verschillende kamers in. In de ene kamer zit een man, volledig onderuit gezakt in zijn rolstoel. Hij valt er nog net niet uit en is in diepe slaap. In weer een andere zit een nerveuze dame op haar bedrand en heeft mij direct in de gaten. Boven haar hoofd staat de televisie aan die ze volledig negeert. In de laatste ligt een zwaarlijvige dame zwaar ademend op haar bed te slapen. Naast haar bed zit een nors kijkende heer naar zijn vrouw te staren. Nergens spat het geluk van af.

Hoe noemde Hans Becker dit soort afdelingen ook alweer?

Treureilanden ...

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een terugblik op de gang van mijn vader door de verschillende instellingen en over mijn conclusie dat we nog veel te doen hebben om ouderen thuis te laten wonen.

Over hoe een blijde boodschap toch ook even moet landen en hoe Frans, de vrijwilliger, van geen dank wil horen ...

Over het ideaal van de langer thuiswonende oudere en de praktijk van marktwerking en verschraling in de thuiszorg