Over de foto's van zijn heup, een arts die niet gewend is met een verpleeghuis te communiceren en een vader die dit niet accepteert...

 

niet de heup van mijn vader

 We zouden elkaar treffen bij de hoofdingang. Ik kwam van mijn werk, mijn vader uit Woerden. Het was de dag dat hij naar het ziekenhuis ging om een foto van zijn heup te maken.

Ik duwde mijn vader naar de balie van de orthopedie. Hier maakten we mee wat al vele rolstoelgebruikers eerder hebben meegemaakt: degene achter de rolstoel wordt aangesproken. Ik draaide me demonstratief om en mijn vader deed het woord.

"Heeft u de foto's al gemaakt? "

"We moesten ons hier om 14.30 melden, aldus de brief die ik van u kreeg...."

"Nee hoor, eerst moeten de foto's worden gemaakt."

Ik bekeek de brief en inderdaad, aan de achterkant had iemand met pen nog geschreven dat er eerst foto's moesten worden gemaakt.

Alsof ze voor het eerst een dergelijk controlebezoek hadden geregeld, maar goed...

Wij naar de radiologie.

Het maken van de foto's ging voor mij achter een gesloten deur. Na een klein kwartier kwam mijn vader weer tevoorschijn.

Opnieuw liepen we naar de poli orthopedie. Nu mochten we gaan zitten.

Na enige tijd werden we in een behandelkamer gedirigeerd en werden we verzocht nog even op de dokter te wachten.

Van Wijngaarden zelf kwam snel hierna het kamertje binnen. Hij kwam direct ter zake.

"We moesten maar weer eens beginnen met lopen, vindt u niet?"

Het ging wat te snel voor mijn vader. Die wilde eerst horen hoe de arts zijn herstel beoordeelde. 

Van Wijngaarden drukte wat toetsen van een computer in en er verschenen plaatjes van het been van mijn vader. Duidelijk zichtbaar was de nieuwe implementaat en ook dat deze door talloze banden aan het bot was vastgezet. 

Bot? Er was weinig bot te zien.

Dat bevestigde van Wijngaarden. Het zag er allemaal niet erg stevig uit.

"Maar ja, wat is het alternatief? Ik zou toch maar beginnen met lopen en natuurlijk wel voorzichtig."

Mijn vader vroeg hoe de informatie nu bij de mensen in het verpleeghuis terecht zou komen.

"Door U", reageerde van Wijngaarden, "U gaat het ze precies vertellen."

"Maar ... krijgt de fysiotherapeut en de arts in Weddensteijn dan geen brief van u?"

De arts tuitte zijn lippen bedachtzaam. Daar had hij nog nooit aan gedacht.

"Ik schrijf normaal eigenlijk altijd alleen maar een brief aan de huisarts... "

"Maar wat heeft die er nou aan?"

Mijn vader was verbaasd en ook ik luisterde met stijgende verbazing.

Van Wijngaarden was de beroerdste niet en zegde toe een brief voor het verpleeghuis op te stellen. Hij trok zich terug in een werkkamer en ondertussen manoeuvreerde ik de rolstoel van mijn vader zo dat ook hij de foto's kon bekijken.

Mijn vader keek zorgelijk.

Van Wijngaarden keerde terug met een schrijven en zelfs een copie van de foto's. Mijn vader kreeg het zo mee, zonder enveloppe. Onhandig hield hij de papieren vast en zocht naar een mogelijkheid om ze op te bergen. Ondertussen had van Wijngaarden mijn vader en mij een hand gegeven en was de kamer weer uit gevlogen.

Het had hooguit 10 minuten geduurd.

Voor hem bestond er helemaal geen verpleeghuis en blijkbaar maakte hij zich ook niet zo druk om het revalidatieproces. Mijn vader mocht over 4 maanden nog eens terugkomen voor een nieuwe foto.

In de hal van het ziekenhuis was mijn vader alweer met het vervolg bezig.

"Weet je, als ik dat been zo min mogelijk moet belasten, dan is het misschien toch beter als ik in huis een elektrische rolstoel of zo heb. En voor transport, als ik een keer naar jou of je broer ga, een goede rolstoel waarin jullie me kunnen vervoeren."

We bestelden een taxi die hem weer terug naar Woerden zou brengen.

Hij viel stil en keek bedachtzaam naar buiten.

"Ik moet het allemaal nog een beetje laten bezinken, Erik...."

Zou hij dan toch 20 juli weer naar huis komen?

 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Een terugblik op de gang van mijn vader door de verschillende instellingen en over mijn conclusie dat we nog veel te doen hebben om ouderen thuis te laten wonen.

Over hoe een blijde boodschap toch ook even moet landen en hoe Frans, de vrijwilliger, van geen dank wil horen ...

Over het ideaal van de langer thuiswonende oudere en de praktijk van marktwerking en verschraling in de thuiszorg