Over mijn vader die nu wel erg berustend en volgzaam wordt ... en over de aanwezigheid van hulpmiddelen voor het aantrekken van steunkousen ...

 



Als ik binnen kom, zit mijn vader in zijn rolstoel met zijn rug naar de deur. Zijn blik is naar buiten gericht, maar ik weet dat hij nauwelijks iets ziet. Er klinkt muziek. Ik heb bij hem thuis een, inmiddels antieke Ipod opgediept. Ik vond nog een muziekbox waar de Ipod ingeplaatst kan worden. De Ipod staat vol met zijn muziek: Purcell, Händel, Haydn... Dit geeft gelukkig wat afleiding.

Maar hij mist Bach ... 

De dagen duren lang. Gelukkig wordt hij iedere ochtend door de fysiotherapeut opgehaald om wat oefeningen te doen. Omdat hij zijn geopereerde been op geen enkele manier mag belasten, zijn de mogelijkheden beperkt, maar deze beweging is voor zijn oude lijf cruciaal. Gelukkig heeft hij sterke armen, zodat hij zichzelf overeind kan houden.

Soms komt er iemand binnen waaien ("ze stellen zich hier nooit voor") die over het been begint. Op mijn vraag of hij dan niet de behoefte heeft om te vragen wie die ander is en wat zijn bemoeienis met hem is, wuift hij mijn vraag weg.

"Daar denk ik niet eens aan."

Heel verrassend. Mijn vader die ik niet anders ken dan scherp en kritisch en altijd gericht om de controle over de situatie te behouden, laat zich steeds meer gewoon maar meevoeren met de stroom.

"Het zal wel goed zijn."

Hij had me die middag gebeld. De verzorging heeft zoveel moeite met zijn steunkousen. Of ik dat hulpmiddel niet van bij hem thuis kan meebrengen. 

Ik ben erg verbaasd: de gemiddelde leeftijd van de bewoners op zijn afdeling is zeker ergens rond de tachtig. Velen van hen zullen dus steunkousen hebben. Ik vraag of ze zelf geen hulpmiddelen hebben, maar dat blijkt niet zo te zijn. 

In de auto bedenk ik me dat ik niet eens weet of in "mijn" huizen deze hulpmiddelen aanwezig zijn. Morgen maar eens navragen.

Het eten is goed, tenminste ...

"het is hier eten wat de pot schaft, dus veel commentaar kan ik niet hebben."

Ook alweer een toon die ik niet ken. Mijn vader is, eerlijk gezegd, wat betreft zijn eten een verwende man. Hij weet precies waar hij zijn kaas en zijn vlees en zijn brood vandaan wilt hebben en dat is altijd bij de vakhandel: de kaasboer (liefst uit de polder), de slager (liefst zo één die zelf nog slacht) en de bakker die vers bakt. 

Geen supermarkteten.

In het ziekenhuis was het nog een dagelijkse mopperpartij, het eten, maar hier "geen commentaar".

Als ik hem op de man af vraag of het hem hier bevalt, vat hij alles keurig samen:

"Wat heb ik voor keus, Erik. Ik zal het wel moeten nemen zoals het nu komt. En nee, natuurlijk was ik het liefste thuis geweest en ik moet maar hopen dat dat me nog gaat lukken.

Hij geeft een tik tegen mijn been:

"Mijn whiskey.... die fles is bijna leeg..."

Gelukkig, die herken ik. 

Ik beloof de volgende keer een volle fles mee te nemen.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Een terugblik op de gang van mijn vader door de verschillende instellingen en over mijn conclusie dat we nog veel te doen hebben om ouderen thuis te laten wonen.

Over hoe een blijde boodschap toch ook even moet landen en hoe Frans, de vrijwilliger, van geen dank wil horen ...

Over het ideaal van de langer thuiswonende oudere en de praktijk van marktwerking en verschraling in de thuiszorg