Over hoe je moet landen in een verpleeghuis en bewoners die gewoon van tafel weglopen als ze klaar zijn met eten ...

 


Mijn vader zat in een rolstoel en keek naar buiten. Achter me klonk het lawaai van een radio en naast de kamer van mijn vader bleek een oefenruimte voor de fysiotherapie. Deze was leeg, evenals de brede gangen op de etage. 

De ontvangst eerder deze week was beslist vriendelijk geweest. Er kwam direct een verpleegkundige naar ons toe die zich voorstelde. Zij hielp ons met het installeren. Op een vriendelijke, maar zakelijke wijze besprak ze de aanleiding van de opname en vroeg naar de zaken die ze wilde weten. Ze ging duidelijk op efficiënte wijze met haar tijd om, terwijl we geen moment het idee kregen dat ze haastig was.

Ondertussen kwam er een fysiotherapeut binnen en deze begon direct mijn vader beet te pakken om hem overeind te zetten, waarbij hij ondersteunt werd door een looprek. De man verbaasde zich over de kracht in de armen van mijn vader. 

Ik niet. Ook als jongen lukte het mijn broer en mij nooit om het met armpje drukken van hem te winnen.

De fysiotherapeut verontschuldigde zich omdat het de andere dag hemelvaart zou zijn en die vrijdag en het weekeinde zou er ook niet veel gebeuren. 

Mijn vader hoorde het allemaal gelaten aan. Hij had geen idee wat hij allemaal kon verwachten.

Nadat de fysiotherapeut de kamer had verlaten, kwam er een ergotherapeute binnen. Zij begon aan de rolstoel te prutsen die mijn vader had gekregen. Ze constateerde dat deze misschien iets te klein zou zijn. Ondertussen vroeg ze hem naar de thuissituatie, waarbij ze niet kon laten om een opmerking te maken over zijn gebruik van de scootmobiel in combinatie met zijn slechte zicht. 

Mijn vader keek bedenkelijk.

Hmmm, geen klik, die twee.

Na de wervelstorm van de verschillende disciplines, waren we weer alleen met de verpleegkundige. Ook zij rondde het gesprek af. Ik vertelde dat mijn vader een groot liefhebber van whiskey is en vroeg of het een probleem was als ik voor hem een fles zou meenemen.

Ze aarzelde even en knikte toen glimlachend.

"Als je maar niet dronken de gang op gaat"

Mijn vader lachte voorzichtig. Hij was nog niet op zijn gemak.

Ik kreeg nog een paar formulieren mee om verder in te vullen.

En nu waren we alweer twee dagen verder.

Hij moest erg wennen, zo vertrouwde hij me toe. Hij had in een eetzaal gegeten met andere bewoners, maar die maakten er niks van. Hij bedoelde dat er niet werd gesproken.

"Als ze klaar zijn, staan ze gewoon op en lopen weg..."

Ook verveelde hij zich.

"Ik ga maar een beetje met die rolstoel door de gang rijden."

Hij moet duidelijk nog landen.

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een terugblik op de gang van mijn vader door de verschillende instellingen en over mijn conclusie dat we nog veel te doen hebben om ouderen thuis te laten wonen.

Over hoe een blijde boodschap toch ook even moet landen en hoe Frans, de vrijwilliger, van geen dank wil horen ...

Over het ideaal van de langer thuiswonende oudere en de praktijk van marktwerking en verschraling in de thuiszorg