Over het hoopvolle van geoliede machines en de streken van de tijd.

 

 Als ik kom aanrijden bij de flat van mijn vader, staat er een heel ontvangstcomité op mij te wachten. De buurvrouw die mijn vader om hulp hoorde roepen; de flat-huismeester die mijn broer heeft gebeld; een agent en twee ambulancemedewerkers. 

Nog een keer.

Een buurvrouw, een huismeester, een agent en twee ambulancemedewerkers. Al die mensen zijn dus in beweging gekomen omdat ze hulpgeroep hoorden.

Dit geldt ook voor mijn broer en mij, maar het gaat bij ons om onze vader en al die mensen op de galerij hebben verder geen hechte band met hem.

Blijkbaar komen we, gelukkig, nog steeds in beweging als er om hulp wordt gevraagd. Omdat het iemand is die in onze flat woont of omdat vanuit de samenleving als opdracht bij ons is neergelegd. Een samenleving die zich dus ook bekommert om hulpbehoevenden. Over dit laatste bestaan ook wel weer veel zorgen (en die herken ik), maar vanavond is het er en het hoeft maar te worden aangeroepen.

Dit overkomt ons ook in het ziekenhuis. Het is allemaal georganiseerd en we komen dan in een, weliswaar drukke, maar ook geoliede machine terecht: iedereen weet wat hij of zij moet doen en het is allemaal op voorhand geregeld. 

Dat helpt voor mensen zoals mijn vader en mij. Voor ons is onbestemd en ook spannend hoe het allemaal gaat aflopen. We hoeven ons voor nu alleen maar mee te bewegen. We zijn ons rustig want we voelen ons in vertrouwde handen. 

De omgeving is overigens niet nieuw voor mij: ik werkte 25 jaar geleden in ditzelfde ziekenhuis en deed dat bijna 13 jaar. Ik ben begonnen als verpleegkundige op de afdeling psychiatrie; werd hier vrij snel hoofdverpleegkundige en na de fusie met het Jozef ziekenhuis en de hier opvolgende reorganisatie, maakte ik nog ruim 6 jaar deel uit van de directie.

Ik maakte indertijd dus een zeer snelle carrière door. Van verpleegkundige naar directeur. Op mijn 32e kreeg ik een kantoor in het "gouden gangetje" en had toen niet veel meer op zak dan mijn eigenwijze karakter, mijn gebrek aan bescheidenheid en een diploma voor operationeel leidinggevende. 

Ik ging dus een lange, lange leerweg op.

En op mijn 60e ben ik met mijn vader terecht gekomen op de spoed eisende hulp. Deze afdeling bevindt zich op de plek waar ik ooit als verpleegkundige op de PAAZ (psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis) begon. Voor de ver-/ nieuwbouw begon, is de PAAZ ondergebracht in een nabijgelegen psychiatrisch ziekenhuis omdat er voor de verbouw ruimte nodig was om te kunnen wisselen met verpleegafdelingen. Het plan was toen dat nadat het Groene Hart Ziekenhuis op de Bleulandlokatie één nieuw ziekenhuis had gerealiseerd, de PAAZ weer zou terugkeren.

Dit is nooit gebeurt en ook het psychiatrisch ziekenhuis waar de PAAZ tijdelijk werd ondergebracht, bestaat niet meer. 

Er kan veel gebeuren in 30 jaar tijd.

Ondertussen is mijn vader terug van een bezoek aan de radiologie. Hij is diep onder de indruk van de moderne apparatuur die hij daar heeft aangetroffen. Bijna enthousiast vertelt hij hierover. Opeens ligt de ingenieur die hij ooit was in het bed voor mij.

Diezelfde apparatuur hebben genadeloos en onontkoombaar de diagnose gesteld: zijn linkerbeen is gebroken.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Een terugblik op de gang van mijn vader door de verschillende instellingen en over mijn conclusie dat we nog veel te doen hebben om ouderen thuis te laten wonen.

Over hoe een blijde boodschap toch ook even moet landen en hoe Frans, de vrijwilliger, van geen dank wil horen ...

Over het ideaal van de langer thuiswonende oudere en de praktijk van marktwerking en verschraling in de thuiszorg