over familiegeschiedenissen en een leven lang leren ...

 


Tja, wat doe je als je op een ziekenhuisbed ligt, je jezelf nauwelijks kan bewegen omdat dit pijn doet en je wacht op het moment van de operatie? Niet erg veel dus. Mijn vader gebruikt zijn tablet om te luisteren naar ingesproken boeken of hij luistert naar muziek. Als de tablet tenminste het juiste netwerk selecteert, anders is hij verloren: met geen mogelijkheid kan hij van netwerk veranderen door zijn slechte zicht.

Hij moppert wat op de maaltijden. Hij vindt iets van zijn buurvrouw en hij peuzelt een mandarijntje. Hij leeft op als er bezoek is en ligt veel te suffen als hij alleen is. 

Vanuit de deur kijk ik naar mijn slapende vader. Weer valt het mij op dat hoe ouder hij wordt, des te meer hij op zijn moeder gaat lijken. Een echte Dijkshoorn. Als hij spreekt, hoor ik echter weer zijn vader: een ras-Amsterdammer. Allebei hebben ze de neiging om, met een sterk Amsterdams accent, de woorden wat lijzig, alsof ze aan elkaar worden geplakt, uit te spreken.

Mijn moeder sprak altijd ABN en zo is het ons, haar kinderen, ook geleerd. Ik geloof niet dat ik accentloos spreek, maar een Amsterdams accent is het zeker niet. Mijn vader daarentegen valt, als hij spreekt, onmiddellijk door de mand. Hij is er trots op ook, zijn Amsterdamse herkomst,

Door mijn onderzoek naar onze familiegeschiedenis, weet ik dat het zeldzaam is dat iemand een enorme draai aan deze geschiedenis geeft. Wanneer je de familie Zwart napluist, dan zijn er feitelijk maar twee die zo'n slinger aan onze geschiedenis hebben gegeven. 

De eerste is mijn bed-overgrootvader, Heiliger. De familie Zwart, althans de onze, heeft een Brabantse achtergrond. Sinds 1500 woont en werkt deze familie in de omgeving van Sprang-Capelle en Capelle-Vrijhoef, ook wel de Langstraat genoemd. In deze streek worden al sinds de middeleeuwen de schoenen voor Nederland gemaakt. Ik heb dan ook een lange lijn van schoenmakers in mijn familie. Overigens, Van Haaren, van Bommel en andere grote Nederlandse schoenmerken komen dus ook uit deze streek.

Heiliger, hij leefde eind 19e eeuw, heeft deze lange traditie doorbroken. In zijn tijd, de industrialisatie, werd Nederland volgelegd met spoorbanen om de grondstoffen naar de fabrieken te verplaatsen en de produkten, in de Langstraat dus schoenen, door Nederland en daarbuiten te verspreiden. Heiliger is letterlijk op de trein gesprongen en heeft Capelle Vrijhoef met zijn grote gezin verlaten. Hij ging voor het spoor werken en kwam terecht in Helmond.

De tweede die ik tegenkwam die een grote slinger aan de familiegeschiedenis gaf, ligt nu in dat ziekenhuisbed voor mij: mijn vader. Opgegroeid in een Amsterdams arbeidersmilieu, in een omgeving waarin een dubbeltje nooit een kwartje werd, werd mijn vader op de ambachtschool opgeleid als bankwerker. 

Een eerzaam beroep.

Maar mijn vader wilde meer. Door zelfstudie werkte hij zichzelf op tot technisch tekenaar en door nog meer studie werd hij uiteindelijk ingenieur.

Een schoolperiode die grofweg liep van zijn 15e tot zijn 36e (met natuurlijk de nodige onderbrekingen). In diezelfde periode maakte hij zijn ziekte door (zie eerste deel); trouwde hij, kreeg hij kinderen, verhuisde met zijn gezin naar Castricum en had bovendien ook nog een volledige baan om zijn gezin van eten te voorzien.

Het effect was wel dat ons gezin ging behoren tot, wat je kan noemen de betere middenstand en zijn kinderen de studie konden kiezen waar ze zelf voor kozen, maar altijd, maatschappelijk, met mooie perspectieven.

Hier spreekt ook vertrouwen uit: wij mochten kiezen welke kant we op wilden (waar hij een richting opgelegd kreeg), in mijn geval die van verpleegkundige. 

En dat je (halve) leven lang leren, herken ik: ik verkreeg op mijn 45e mijn master gezondheidsmanagement.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een terugblik op de gang van mijn vader door de verschillende instellingen en over mijn conclusie dat we nog veel te doen hebben om ouderen thuis te laten wonen.

Over hoe een blijde boodschap toch ook even moet landen en hoe Frans, de vrijwilliger, van geen dank wil horen ...

Over het ideaal van de langer thuiswonende oudere en de praktijk van marktwerking en verschraling in de thuiszorg